4.12.11

the sound of unnecessary evil

23.10.11

...an affliction to quite a few senses.

3.10.11

clear to me at last that the dark I have always struggled to keep under is in reality my most precious ally

2.8.11

De beste reden die ik kan bedenken om geen zelfmoord te plegen is dat ik het laatste moment van mijn leven niet in uiterste pijn wil doorbrengen. Tenzij accidenteel of onverwacht moet je het leven uit-lachen. Spijt bij het naderen van de dood is dwaze verkwanseling van een heel opgebouwd leven.

19.5.11

La volonté de savoir a disparu dans les nuages.

12.5.11

Hoe kan wat vanzelfsprekend is ooit nog gevaarlijk zijn?

20.4.11

Was passiert ist, ist passiert. Het verleden is gedaan en punt uit. Dat men zijn verleden, fysiek en/of mentaal, zou meedragen is een illusie. De enige - slechts schijnbaar paradoxale - verklaring voor het feit dat zovelen niet alleen hun maar ook andermans verleden met zich meedragen is dat het verleden het enige is waar men vat op heeft. Het verleden kan eeuwig herkauwd, geherstructureerd en geherinterpreteerd worden, naar eigen believen. Het is het enig maakbare. Als het op ons verleden aankomt zijn we allemaal (op zijn minst onvrijwillige) revisionisten.

18.4.11

Momentum is diepte en gelaagdheid.

3.4.11

Degene die onze steun verdient en waar onze sympathie naar moet uitgaan is degene die met het bestaan worstelt. Degene die elke dag weer vecht om het hoofd boven water te houden. Degene die moeite heeft om zijn gedachten en gevoelens adequaat of op een aanvaarde manier te uiten. Degene die steeds opnieuw probeert en toch niet slaagt.

2.4.11

Wie kans wil zien op een min of meer gelukkig bestaan, doet er goed aan zich zo snel als mogelijk radicaal van alle mogelijke illusies te bevrijden.

27.3.11

In de handen van een bekwaam maker heeft poëzie aan een enkel woord genoeg. De Grieken begrepen dit al. Hun woord voor maken is hetzelfde als dat voor het poëtische gebaar.

24.3.11

Alleen dat is van enige waarde dat mij doet nadenken over mijn plaats in de wereld.

15.3.11

Het valt op hoe culturele artefacten tegenwoordig verkruimelen terwijl je ervan geniet. Muziek, film, beeldende kunst en literatuur die erop gericht zijn al enkele seconden na hun passage geen spoor meer achter te laten. Alleen nog een algemene inprenting, een vage afdruk, een schaduw, meer willen ze niet kwijt. Als loutere emotionele of methodologische ideolecten willen ze geen doel meer zijn. Eerder laten ze zich gewillig instrumenteel in een continuum inschakelen, dat zich als een spook over, onder en door de werkelijkheid verspreidt. Wat vroeger stijl of stroming was is nu een kortstondig, soms zelfs slechts momentaan, samengaan van gelijke kenmerken, waarbij het aanwenden van werkelijk elk mogelijk instrumentarium geoorloofd is. Op het moment dat je die combinatie een naam geeft, heeft de oorspronkelijke configuratie al opgehouden te bestaan. Flux, combinatoriek en (virtueel) bestaan zijn volledig onvoorspelbaar, als die van een quantum in een deeltjesversneller. En even snel vergeten. Alleen de naamgeving draagt nog bij aan de herinnering.

12.3.11

"They've grown comfortable with their money (...) They genuinely believe they're entitled to it. This conviction gives them a rude health. They glow a little."
- DeLillo, White Noise
"When a population becomes distracted by trivia, when cultural life is redefined as a perpetual round of entertainments, when serious public conversation becomes a form of baby-talk, when, in short, a people become an audience and their public business a vaudeville act, then a nation finds itself at risk; culture-death is a clear possibility."
- Neil Postman